De verbrande parochiekerk
De parochie Kerkom in Haspengouw werd pas in de 12de eeuw afgescheiden
van haar moederkerk Velm. Het recht om de pastoor te benoemen werd na
een overeenkomst in 1295 om beurt uitgeoefend door de abdij van Sint-Truiden
en het Sint-Lambertuskapittel van Luik. Twee derden van de tienden waren
sinds 1589 voor het Klein-Seminarie van Sint-Truiden. Drie historische
gebouwen getuigen nog van het geestelijke gemeenschapsleven in Kerkom.
De pastorie met ruime tuin werd in 1929 ontworpen in neo-maasrenaissance
door de Tongerse ingenieur-architect Mathieu Christiaens. De hememing
van een rondboogdeur, van kruisvensters en speklagen in natuursteen
verwijzen naar de toenmalige bewondering voor de streekeigen oude
bouwkunst.
De Pastoriestraat zwenkt naar de beekvallei toe en leidt langs de Sint-Martinuskerk
die tegen de valleiflank op een platform werd opgetrokken. Het huidige
neo-classicistisch zaalkerkje zou omstreeks 1820 gehouwd zijn tegen
een driezijdige afgesloten koor uit het eerste kwart van de 18de eeuw.
Het pleisterwerk dateert naar verluidt uit 1725. Bij een vergroting
in 1860 naar ontwerp van de Sint-Truidense architect Isidore Gérard
werd de westentoren ingebouwd. De kerk brandde volledig uit op 11 januari
1975, waarbij het meubilair, waaronder drie 18de-eeuwse portiekaltaren,
grotendeels verloren ging. Enkel de buitenmuren van toren, schip en
koor met de volledige sacristie bleven gespaard.
In 1982 kon men de gerestaureerde kerk terug inwijden. In de voorgevel
van de toren is een natuurstenen wapenschild ingemetseld. Het edel smeedwerk
draagt vaak inscripties die naar de schenker verwijzen zoals een zilveren
ciborie in 1645 door Godfried Adriaan baron de Reede en Maria Mérode
geschonken of een zilveren kroon in 1702 door pastoor Dutrieu gegeven.
Tegen de binnenkant van de koormuur bleef een grafsteen bewaard van
één van de heren van Kerkom. Jonker Laurens van Alstere
stierf in 1538. Zijn grafsteen toont in halfverheven reliëf met
gotisch randschrift en familiewapens in vierpas een geharnaste ridder
met opgeklapt vizier. Zijn voeten rusten op een hazewind en aan zijn
gordel hangt een lang ruiterzwaard. Op het ommuurde kerkhof staan her
en der blauwstenen grafkruisen uit de jaren 1623-1666 en 1738-1752.
Bemerk ook de inscripties van evangelieteksten in de hekpijIers van
de kerkhofingang.